Hoi! Hier kom je alles te weten over bacteriën, schimmels en virussen. Waarom zijn bacteriën, schimmels en virussen schadelijk? En waarom kunnen ze nou juist wel nuttig zijn?

Bacteriën
Een bacterie is maar 1 cel groot en heeft ook geen celkern. Ze zijn zo ontzettend klein dat ze nog net met een microscoop te zien zijn. Zie zien er uit als kleine bolletjes, staafjes of spiraaltjes. De meeste bacteriën zijn onschadelijk en heel onschuldig maar van sommige bacteriën kunnen planten, mensen en dieren doodziek worden. Er zijn ook nuttige bacteriën. In de natuur zorgen ze ervoor dat dode planten en dieren afgebroken worden. Maar ook bij de bereiding van voedsel worden bacteriën gebruikt. 

Schimmels
Schimmels kunnen één cel groot zijn. Maar er zijn ook schimmels, zoals paddenstoelen, die
uit heel veel cellen bestaan. Schimmels hebben wel celkernen. Wanneer je een paddenstoel ziet, zie je maar een klein deel van het organisme. Het grootste deel bevindt zich in de grond. Vanuit de steel groeien namelijk heel veel draden de bodem in. Op een beschimmelde boterham of kaas zie je dus ook maar een klein deel van de schimmel. De draden zitten dan in het brood of de kaas. Bepaalde soorten schimmels worden gebruikt om Franse kaasjes te maken. Ook om brood en bier te maken wordt een schimmel gebruikt: gist. En net als bacteriën ruimen schimmels in de natuur dode planten en dieren op.

Virussen
Virussen zijn veel kleiner dan bacteriën of schimmels. Ze zijn met een lichtmicroscoop dan ook niet te zien. Onder een elektronenmicroscoop wel. Een virus heeft geen kern, het is eigenlijk niet eens een echte cel. Het is een eiwitomhulseltje met daarin erfelijk materiaal.